27 augustus 2013

Een lokaal energiebedrijf voor een klimaatneutraal Leuven

Groen is voorstander van de oprichting van een lokaal energiebedrijf voor Leuven. Zo’n energiebedrijf kan een belangrijke rol spelen in het streven naar klimaatneutraliteit. Bij voorkeur wordt gekozen voor een ruim takenpakket en worden verschillende partners bij het energiebedrijf betrokken. Een lokaal energiebedrijf kan de middelen verzamelen om de noodzakelijke investeringen in energiezuinigheid te financieren en kan ervoor zorgen dat zoveel mogelijk Leuvenaars toegang krijgen tot hernieuwbare energie.

Leuven wil klimaatneutraal worden tegen 2030, officieel dan toch. In de loop van de volgende maanden zal duidelijk worden of het stadsbestuur bereid is om verregaande en ambitieuze maatregelen te nemen om het project definitief op de sporen te zetten en of het erin zal slagen om kernpartners zoals KU Leuven, Ertzberg of De Lijn volop hun rol te laten spelen. Wat er hierover in het bestuursakkoord staat, stelt ons op dat vlak voorlopig helemaal niet gerust. Willen we Leuven klimaatneutraal maken, zal er een hoop centen nodig zijn om al die maatregelen te financieren. Er zijn investeringen nodig in onder meer het gebouwenbestand maar ook in allerhande innovatieve projecten. Daarnaast hebben we ook nood aan sterke instrumenten om b.v. grootschalige isolatie- en andere projecten uit te voeren en in een hogere versnelling te brengen. Bij dat alles zouden verschillende partners, waarbij ook burgers, moeten betrokken worden. Volgens Groen kan een lokaal energiebedrijf die rol vervullen.

Fatiha Dahmani (gemeenteraadslid): “Tot nu toe wordt er in het kader van Leuven Klimaatneutraal 2030 wel gesproken over een ‘klimaatfonds’, maar dat idee blijft veel te vaag en zal volgens ons niet volstaan om tot een echte versterking van het beleid te komen. Daarom willen we het concept van een lokaal energiebedrijf voorstellen. In Nederland hebben op dit moment al heel wat gemeenten een eigen lokaal duurzaam energiebedrijf. Zo’n energiebedrijf kan verschillende taken hebben: (1) productie, levering en beheer van duurzame energie in eigen regio, (2) financiering van en participatie in de duurzame energieprojecten, (3) energiebesparing. En in ons land heeft Hasselt ondertussen ook een eigen energiebedrijf.”

David Dessers (gemeenteraadslid): “In Leuven kan een lokaal energiebedrijf het stadspatrimonium helpen klimaatneutraal te maken en kan het samen met de universiteit, burgers en bedrijven allerhande voorbeeldprojecten opzetten. Zo’n energiebedrijf kan ook restwarmte van bedrijven in kaart brengen en nuttig gebruiken en het kan energiebesparing collectief per wijk aanpakken. Ook de samenaankoop van duurzame stroom kan een mogelijke taak zijn. Wetenschappers van de KULeuven rekenden ons voor dat het klimaatneutraal maken van onze stad op de langere termijn zichzelf terugbetaalt. Maar vandaag is er wel nood aan financiering om al die investeringen mogelijk te maken. Een lokaal energiebedrijf kan die middelen verzamelen, onder meer via originele vormen van financiering, zoals crowdfunding. Het zou ook kleinschalige projecten voor hernieuwbare energie kunnen ondersteunen. Er moet bekeken worden wat de meest aangepaste juridische structuur is voor zo’n bedrijf. In elk geval moeten geïnteresseerde partners als burgers, middenveldorganisaties, bedrijven en kenniscentra eraan deelnemen. Zo kunnen de Leuvenaars zelf een actieve rol spelen in de klimaatneutrale transformatie van hun stad.”
Fatiha Dahmani en David Dessers, gemeenteraadsleden

01 augustus 2013

Doe iets aan hitte-eilanden, ook in Leuven

Iedereen heeft het al wel eens gemerkt: in de stad lijkt het bij heet weer altijd een stukje warmer dan daarbuiten, zeker ’s avonds. Het verschil kan tot enkele graden bedragen. Groen vindt dat het – net als in andere steden – tijd is voor een heuse strategie om van Leuven een klimaatbestendige stad te maken.

Een goed lokaal klimaatbeleid bestaat uit twee componenten. Enerzijds de uitstoot van broeikasgassen verminderen, onder meer door energiebesparing (‘mitigatie’). Anderzijds ervoor zorgen dat je aangepast bent om de komende klimaatverandering zo goed mogelijk op te vangen (‘adaptatie’).

Een lokaal adaptatiebeleid is nodig. De volgende jaren zullen we de effecten van de klimaatverandering steeds duidelijker voelen, door meer extreme weersomstandigheden. We zullen dus meer intense hitteperiodes hebben, meer wateroverlast door plotse hevige buien (zoals het voorbije weekend) en tegelijk ook watertekorten na periodes van droogte. Op al die dingen moeten we ons voorbereiden.

David Dessers (gemeenteraadslid): “Groen Leuven werkt op dit moment aan een uitgebreide nota met voorstellen voor een ‘klimaatbestendige stad’, en dat kan via een uitgewerkte lokale adaptatiestrategie. Die dimensie ontbreekt nu in de voorstellen voor Leuven Klimaatneutraal 2030. In de beleidsnota van het stadsbestuur is het ambitieniveau voor een klimaatbeleid al veel te laag, en adaptatie ontbreekt dan nog helemaal. Nochtans zijn heel wat slimme maatregelen mogelijk die én passen in een goed adaptatiebeleid én zorgen voor meer levenskwaliteit in de stad. Maar dit stadsbestuur durft veel te weinig kiezen voor groen in de stad.”

Fatiha Dahmani (gemeenteraadslid): “Een van de problemen die we moeten aanpakken zijn de zogenaamde stedelijke hitte-eilanden. Het verschil in temperatuur tussen stad en platteland kan tot 10 graden oplopen, onder meer door de grote versteende oppervlakte in de stad. Door het voorzien van onder andere meer groen- en waterzones kun je dat hitte-eiland milderen. Onlangs werd voor de stad Gent een studie voorgesteld waarin men het hitte-eilandeffect heeft onderzocht. Gemiddeld is het in Gent 3°C warmer dan daarbuiten, en op hete dagen kan dat verschil tot 8°C oplopen. Er is ook in kaart gebracht welke wijken het meest kwetsbaar zijn voor klimaatverandering, onder meer door de bevolkingssamenstelling (bv. aandeel aan ouderen in die wijk). Wij stellen voor dat er voor Leuven ook een dergelijke studie wordt gemaakt die het hitte-eilandeffect nauwkeurig in kaart brengt, en dat als basis voor een heuse lokale adaptatiestrategie. Binnen enkele weken zullen we daarvoor een uitgewerkt dossier voorstellen.”

Fatiha Dahmani en David Dessers gemeenteraadsleden

14 mei 2013

Leuvense honing dankzij een stadsimker

Bijen houden in de stad? Het klinkt raar voor sommigen, maar het is een heel goed idee. In de stad is er veel biodiversiteit. En er zijn heel veel plekken die prima geschikt zouden zijn voor het plaatsen van bijenkasten. Een stadsimker kan de spil worden van een lokaal bijenbeleid.

Het gaat niet zo goed met de bijen. Dat lees je bijna elke week in de krant. Gelukkig zijn er veel mensen die daar iets aan willen doen. Door te zorgen voor genoeg bloemen in hun (terras)tuin of door zelf bijen te gaan houden. En ook in de stad kan dat.

Magda Peeters: “Voor de bijen is er best veel te vinden in de stad. Alleen zijn er op dit moment nog niet zo veel plaatsen waar bijenkasten staan. Nochtans zijn er heel wat mogelijkheden, onder meer op daken van gebouwen. In heel wat steden zijn er al stadsimkers aan de slag, en zij zoeken systematisch goede plekjes op, onder meer op daken, om hun kasten te zetten. Zo is er bv. de Gentse organisatie Apicula. Stadsimkers zorgen voor een noodzakelijke schakel in een stadslandbouw, en een Leuvense stadsimker hoort dan ook helemaal thuis in de lokale voedselstrategie die de stad wil ontwikkelen.”

Fatiha Dahmani (gemeenteraadslid): “Groen stelt voor dat de stad er mee voor zorgt dat er snel een stadsimker komt in Leuven. De stad heeft hierin vooral een ondersteunende rol, maar die is erg belangrijk. Zo zou kunnen bekeken worden op welke daken van overheidsgebouwen je bijen kunt houden. Ook partners van de stad, zoals bv. organisaties in de sociale economie, kunnen aangesproken worden om hun daken ter beschikking te stellen. Opleidingen voor het houden van bijen kunnen voorzien worden. En er kan nog meer, zoals blijkt uit de steun die Antwerpen gaf. De stad kan verder helpen bij de nodige vergunningen en kan ruim aandacht besteden aan de projecten van de stadsimker. Zo kunnen we nog meer burgers overtuigen van het belang van de bijen. Stedelijke en provinciale initiatieven kunnen gebundeld worden in een heuse bijencampagne, samen met organisaties als Natuurpunt of de Imkerbond. De provincie geeft nu al steun aan acties voor bijen, en in het Provinciaal Domein is er een bijenhuis.  Ook zou men initiatieven moeten ontplooien voor het beschermen en ondersteunen van solitaire bijen door het voorzien van nestelplaatsen en het behouden ervan.”

Magda Peeters en Fatiha Dahmani

(foto Apicula)

29 april 2013

“Dit bestuursakkoord is een ideeëncatalogus, niet de broodnodige wissel naar de toekomst.”

Tijdens de gemeenteraad van 29 april stelt het stadsbestuur (eindelijk!) het bestuursakkoord voor. Groen is teleurgesteld. Het bevat enkele goede voorstellen, maar het akkoord is eigenlijk niet meer dan een catalogus van ‘wat zou kunnen gedaan worden’. Een duidelijk beleidsplan met keuzes en doelstellingen is het niet, de opstap naar een klimaatneutraal Leuven al helemaal niet.

We hebben er lang op moeten wachten, maar eindelijk zal de gemeenteraad de bestuursnota 2013-2018 kunnen bespreken. Voor de meerderheid moet dat blijkbaar niet meer zijn dan een ‘kennisname’. Tijdens de installatievergadering beloofde de burgemeester nog een heus debat over de beleidsintenties van het stadsbestuur.

Groen heeft drie grote problemen met deze bestuursnota.

  • Dit is een catalogus, geen beleidsplan. Het document is grotendeels opgemaakt door de ambtenaren, in het kader van de nieuwe Beleids- en BeheersCyclus (BBC). In een aantal opzichten is dit goed. Het vermeldt heel wat interessante voorstellen, waaronder redelijk wat punten uit ons programma. Maar het is niet duidelijk wat dit bestuur wel of niet wil uitvoeren. Het is een catalogus van “wat we zouden kunnen doen”. Zelfs de schepenen leidden op die manier het document in de commissies in: “Dit zijn ideeën, we beslissen later op basis van de financiële marge wat we wel en niet zullen uitvoeren.” In een echt beleidsplan staan duidelijke doelstellingen en acties, telkens met een termijn erbij. Daarvan is hier niets te vinden.
  • Dit is een toonbeeld van beleidsmatig hokjesdenken. In de bestuursnota staan de verschillende beleidsdomeinen naast elkaar, maar van een echte integratie is er geen sprake. Er is ‘een’ financieel beleid, er is ‘een’ beleid voor wonen, er is ‘een’ mobiliteitsbeleid, … De bestuursnota heeft geen overkoepelende visie die de domeinen met elkaar verbindt. Nochtans is het zonneklaar wat dat overkoepelend kader zou moeten zijn: Leuven klimaatneutraal. Nu is het streven naar klimaatneutraliteit gewoon ‘een’ project naast alle andere, de speeltuin dus van één schepen, terwijl de anderen hun ding mogen doen. En dat is een strategische fout. Het financieel, en daarbinnen zeker het investeringsbeleid, moet uitdrukkelijk in het teken staan van Leuven klimaatneutraal. Een kader dus waardoor er geen keuzes meer gemaakt kunnen worden voor oplossingen uit het verleden (zoals rotatieparkings tot in het hart van de stad). Het is opvallend dat domeinen als economie, handel en horeca en toerisme helemaal niet zijn afgestemd op klimaatneutraliteit. En toen in de commissie een vraag werd gesteld naar het klimaatneutraal gehalte van het mobiliteitsbeleid, antwoordde de schepen dat dat de bevoegdheid van de schepen van milieu is. Dat is geen toekomstvisie.
  • Bij een aantal beleidsdomeinen maakt dit bestuur de verkeerde keuzes of is de nota volledig tegengesteld aan de ‘officiële’ communicatie door het schepencollege. Het mobiliteitsbeleid illustreert beide problemen. De keuze om de stad autoluw te maken ‘binnen de oude stadsomwalling’ is veel te weinig ambitieus. Meer zelfs, door een nieuwe parking te gaan bouwen aan de rand van die zone (en dat dan voor te stellen als een ‘randparking’) betonneert men letterlijk een verkeerde beleidskeuze. Waarom staat de doelstelling 33/33/33 (fiets/openbaar vervoer/ auto) die men wel goedkeurde in het recente energieactieplan niet in deze bestuursnota? Het in onmogelijk meer mensen via het openbaar te vervoeren als de capaciteit ervan vermindert. Over het fietsbeleid bevat de nota enkele voorzichtige goede aanzetten, maar die worden totaal ongeloofwaardig door de communicatie van de burgemeester en de schepenen.

Fatiha Dahmani (fractieleidster): “We hebben heel erg lang moeten wachten op dit document. Volgens de burgemeester gingen we zo ongeveer van onze stoel vallen door de kwaliteit van wat we voorgeschoteld zouden krijgen. Viel dat even tegen… We hebben nood aan een helder en vooral coherent beleidsplan, dat klimaatneutraliteit als overkoepelend kader heeft en dat alle beleidsdomeinen op elkaar afstemt. Een catalogus van dingen die eventueel zouden kunnen gedaan worden is leuk misschien, maar het is echt niet goed genoeg.”

Fatiha Dahmani, fractieleidster

18 maart 2013

Klimaatneutraal word je niet in bijberoep


Een grondige analyse van het wetenschappelijk rapport voor Leuven Klimaatneutraal 2030 bevestigt volgens Groen alleen maar hoe cruciaal het is dat het stadsbestuur voluit gaat voor een diepgaande omslag in het beleid. Groen stelt enkele structurele maatregelen voor op korte termijn. Het SEAP dat in maart op de gemeenteraad voorligt, stelt ons voorlopig nog niet gerust.

Na onze eerste reactie op de publicatie van het wetenschappelijk rapport voor Leuven Klimaatneutraal 2030 (LKN) hebben we, zoals aangekondigd, ondertussen een grondige analyse gemaakt (zie bijlage bij dit bericht).

Fatiha Dahmani (gemeenteraadslid): “Onze eerste indruk is bevestigd. Leuven kan klimaatneutraal worden, maar dat zal niet vanzelf gaan. Oplossingen uit het verleden leiden niet tot de gewenste emissiereducties, en zorgen ervoor dat de (schaarse) middelen in verkeerde opties worden geïnvesteerd. Als het stadsbestuur een echt mobiliteitsbeleid wil en kiest voor een 33-33-33 verdeling tussen auto, openbaar vervoer en fiets, dan moet het ophouden met te verkondigen dat we nog rustig een centrumparking (want dat is de aangekondigde Bruulparking) kunnen bouwen voor bezoekers aan onze stad. Wat wil het stadsbestuur echt? Dat weten we nog altijd niet. Het bestuursakkoord is weer eens een maand uitgesteld, naar de gemeenteraad van april. En de meerjarenbegroting komt pas tegen eind 2013. We willen nu wel eens weten wat deze meerderheid echt van plan is. Is LKN een overkoepelend kader, wat het zou moeten zijn, of is het een project naast de andere? Klimaatneutraal lukt alleen maar als de stad er voluit voor gaat, en niet in bijberoep.”

Jan Mertens (voorzitter): “Het klimaatrapport verschuift de focus wat van 2030 naar 2050. Maar zelfs dan is het van het grootste belang om nu op korte termijn structurele keuzes te maken. Daarom willen we op korte termijn de volgende dingen: (1) Schep duidelijkheid over een organisatiestructuur die uitgaat van samenwerking op basis van gelijkwaardigheid tussen de actoren en van participatie. (2) Creëer een mechanisme dat alle investeringen toetst op klimaatneutraliteit. We moeten nu absoluut vormen van ‘lock-in’ vermijden, het vastzetten dus van grote sommen geld in oplossingen uit het verleden. Deze toetsing zou voldoende onafhankelijk moeten kunnen gebeuren. (3) Start met de uitwerking van de hefbomen die we nodig zullen hebben, zoals een lokaal energiebedrijf. (4) Denk snel een innovatieve financieringstructuur uit. Het aangekondigde klimaatfonds – als dat er al komt – is een goed idee, maar zal niet volstaan. (5) Leg bindende doelstellingen vast voor 2020, 2030 en 2050 en zorg ervoor dat die gelden voor alle departementen. (6) Zorg voor een goede monitoring die onafhankelijkheid garandeert.”

David Dessers (gemeenteraadslid): “De gemeenteraad van 25 maart bespreekt het zogenaamde SEAP (= Sustainable Energy Action Plan) dat Leuven moet voorleggen in het kader van het Burgemeestersconvenant. Het is goed dat dit SEAP er eindelijk is, en we zullen het ook goedkeuren. Maar het plan stelt ons nog lang niet gerust. Het is goed dat tussentijdse doelstellingen voor 2020 worden vastgelegd, maar dat is niet genoeg om als een volwaardig SEAP te worden beschouwd. Daarvoor moet het ook concrete acties en hun financiële vertaling bevatten. In het SEAP dat voorligt, staat enkel een reeks ‘suggesties’. Pas als we zicht hebben op het gedetailleerd bestuursakkoord, op de meerjarenbegroting en op een beter uitgewerkt SEAP zullen we kunnen beoordelen of het stadsbestuur werkelijk van plan is om Leuven klimaatneutraal te maken.”

Fatiha Dahmani, David Dessers en Jan Mertens

Klimaatrapport geeft de voorzet, nu moet er eindelijk klimaatbeleid komen


Op woensdag 20 februari werd het klimaatrapport voor Leuven voorgesteld. Groen is erg blij met dit rapport. Het bewijst voor ons dat Leuven een klimaatneutrale stad kan worden. Kan. Als. Als er ondubbelzinnige politieke keuzes worden gemaakt. En op dat vlak blijven we nog serieus op onze honger zitten.

Tot nu toe is er altijd gezegd dat er een klimaatbeleidsplan zou worden voorgesteld, maar wat nu voorligt, is een klimaatrapport. Het schetst de maatregelen die kunnen ingezet worden om klimaatneutraal te worden tegen 2030. Dit rapport is een cruciaal element in het traject om klimaatneutraal te worden, maar of dat ook zal gebeuren, zal afhangen van politieke keuzes, en niet alleen van de beschrijving van de mogelijkheden.

Fatiha Dahmani: “Eindelijk. Eindelijk begint de discussie over klimaatneutraal Leuven concreter te worden. We zijn zeer blij dat dit klimaatrapport er is, en we willen onze grote erkentelijkheid uitdrukken aan de verschillende wetenschappers die hier hard aan gewerkt hebben, en aan de burgers die via de thematische cellen input hebben geleverd. We willen nu nog maar kort reageren, en de volgende dagen gaan we dan de tijd nemen om dit rapport grondig te lezen. Dit rapport verdient meer dan een vluchtige reactie. Binnen ruim een week komen we met een gedetailleerde analyse. Als Groen willen wij de volgende jaren meer dan ooit onze schouders zetten onder een doortastend klimaatbeleid. Leuven kan er alleen maar beter van worden.”

David Dessers: “Dit klimaatrapport is maar de eerste stap. Wat er met dit rapport zal gebeuren, dat is de wezenlijke vraag. Klimaatneutraal worden is in principe mogelijk, maar het zal zeker niet vanzelf gaan. Er moeten ondubbelzinnige keuzes gemaakt worden. Op basis van de intentieverklaring van het stadsbestuur hebben we nog altijd sterk de indruk dat dit niet meer dan ‘een’ project naast de andere is, en niet de overkoepelende beleidsdoelstelling. Maar als je het echt meent met klimaatneutraliteit, dan zul je er bijvoorbeeld voor moeten kiezen om de automobiliteit daadwerkelijk terug te dringen en kun je niet doorgaan met het bouwen van nieuwe grote parkings voor bezoekersverkeer. Al hopen we dat dit nog bijgestuurd zal worden in de volledige tekst van het bestuursakkoord. In elk geval, nu het rapport er is, hebben we een heus klimaatbeleid nodig. En een klimaatbeleid kan enkel slagen wanneer via een participatieve aanpak alle maatschappelijke groepen betrokken worden. De samenwerking met de wetenschappers van de KU Leuven zal ook in de toekomst van cruciaal belang zijn. Het stadsbestuur moet het voortouw nemen maar toch voldoende ruimte en initiatief laten aan de andere actoren.”


Fatiha Dahmani en David Dessers, gemeenteraadsleden

23 januari 2013

In mijn achtertuin,graag!

In mijn achtertuin, graag




Burgers houden regelmatig met succes de bouw van nieuwe windturbines tegen. De protesten zijn vaak fel en efficiënt. Binnen korte tijd worden actiegroepen uit de grond gestampt die kunnen rekenen op brede steun. Resultaat? Een smadelijke aftocht van energiebedrijven. Maar waar dan wel? De lijst met mislukte windenergieprojecten is lang en dreigt nog veel langer te worden.

Boze burgers communiceren dankzij internet makkelijk met elkaar en leren van elkaar. Iedere nieuwe protestgroep kan eenvoudig teren op de ervaring van voorgangers. Dat maakt burgers effectiever dan ooit en zorgt voor kopzorgen bij bestuurders die een groenere samenleving willen realiseren. Want als iedereen zijn achtertuin leeg weet te houden, dan gaat straks het licht toch echt uit. Dat energie duurzamer moet worden opgewekt, lijkt echter een breed gedragen wens onder de Nederlandse bevolking. Maar waar moet dat dan gebeuren? Iedereen wil – liefst groene – stroom uit het stopcontact, maar niemand wil een windmolen of biovergasser in zijn of haar omgeving. Dat blijkt wel uit alle lokale protesten. Not In My Back Yard of kortweg nimby heet het verschijnsel in de volksmond, en het levert inmiddels grote hinder op bij het vergroenen van de samenleving.

Een actueel voorbeeld van de nimbytendens is het protest tegen de winning van schaliegas in Boxtel en Haaren. Stichting Schaliegasvrij Nederland ging er op de barricaden. Met succes, er komen daar geen boringen naar schaliegas. Opmerkelijk wapenfeit: gaandeweg keerden beide gemeentebesturen zich tegen de gasboringen. Hoe kregen de actievoerders dat voor elkaar? Ko van Huissteden, voorzitter van de stichting en toevallig ook aardwetenschapper, weet wel waarom.

‘Mijn advies aan iedere burger die te maken krijgt met plannen voor de winning van schaliegas, is om zich goed te informeren. Als je precies weet wat de plannen zijn, kun je naar de gemeenteraad stappen en precies uitleggen waarom het een slecht idee is. Dáár, in de politiek, moet het vervolgens gaan leven.’ Lagere overheden die zich door burgers laten opstoken tegen landelijk energiebeleid, blijkt een effectieve protestmethode. Inmiddels liggen alle plannen voor boringen op de plank, in afwachting van onderzoek naar mogelijke risico’s.

Mensen in heel Europa hebben de afgelopen jaren effectieve methodes ontdekt om samen energievoorzieningen uit hun achtertuinen te weren. Zelfs als het om ogenschijnlijk zeer duurzame initiatieven gaat. Heeft de effectieve manier van protesteren het definitief onmogelijk gemaakt om de maatschappij te vergroenen?

‘Nee’, zegt Maria Pia Misiti, secretaris van de Associazione Pimby in Italië. ‘Het ligt er maar helemaal aan hoe je het aanpakt.’ Haar organisatie – de naam staat voor Please In My Back Yard – probeert planners, politici en bevolking tot een dialoog te bewegen om zo minder projecten te laten mislukken.

‘We hebben vele gevallen bestudeerd waarin mensen succesvol tegen infrastructuurprojecten protesteerden en we vonden steeds grote fouten in de communicatie door de overheid. Bij alle projecten die wél van de grond zijn gekomen, ontdekten we dat de lokale bevolking ervan profiteerde.’ Bedoelt ze dat je de steun van gemeenschappen kunt kopen? ‘Het is meer compenseren en samenwerken dan kopen. De overheid wil een nieuwe weg of een energiecentrale; maar wat hebben de lokale mensen nodig? Misschien willen ze een park, een lokale weg of een gemeenschapscentrum. Wanneer je iets verliest, bijvoorbeeld een prachtig uitzicht of stilte, dan is het redelijk om in ruil daarvoor iets te krijgen.’

Verzet van lokale gemeenschappen richt zich vaak niet op technologie als zodanig, maar meer op beleidsmakers en beslissingen die van bovenaf worden opgedrongen. Onderzoek naar maatschappelijke acceptatie van duurzame technologie versterkt dat beeld. Nimby is op zichzelf een leeg begrip, zeggen veel sociologen, een te simpele voorstelling van de complexe interactie tussen de overheid en burgers. Soms zijn hun protesten gebaseerd op werkelijke bezwaren, zoals bij schaliegas, soms zijn de protesten vooral gericht op de procedure rond energieprojecten.

Burgers willen juist de dialoog met de overheid aangaan. ‘Technologie is niet noodzakelijkerwijs het probleem, het kan ook onderdeel van de oplossing zijn’, zegt psychologe Gundula Hübner van de MartinLutherUniversität in HalleWittenberg (Duitsland). Zij bestudeerde de acceptatie van groene technologieën en milieuwetgeving door de bevolking. Hoewel ook duurzame dan wel klimaatneutrale technologie geregeld slachtoffer is van verzet, denkt ze dat duurzaamheid toch de sleutel is tot een geaccepteerde energieopwekking. Beter een windturbine dan een rokende schoorsteen, is haar conclusie.

‘Er is qua acceptatie een groot verschil tussen een kerncentrale, een kolencentrale of een windenergieproject. Mensen hebben een voorkeur voor groene technologieën’, zegt Hübner. Ze nam bovengrondse elektriciteitsdraden in Duitsland en GrootBrittannië onder de loep. Het gezondheidsrisico daarvan blijkt verschillend te worden beoordeeld door bewoners. ‘Mensen hebben minder problemen met elektriciteitsdraden als ze maar weten dat er groene stroom doorheen gaat. Vooral als mensen horen dat er stroom wordt getransporteerd die is opgewekt met kolencentrales, dan hebben ze bezwaar.’ Maar de protesten tegen windenergie dan? Bewijzen die niet dat ook duurzame energie het slachtoffer kan worden van volksverzet tegen alles dat nieuw is?

Hübner: ‘Er zijn ook voorbeelden van gemeenschappen die zich vrijwillig hebben aangemeld voor een windfarm. Het zijn niet de turbines waar mensen problemen mee hebben, ze willen vooral worden betrokken bij de beslissing waar die dingen worden neergezet. Negeer de bevolking en ze zal haar uiterste best doen om jouw plannen flink te dwarsbomen.’

Overheid en burgers in symbiose, het zou zomaar de oplossing kunnen zijn. Juist door de burger te betrekken, kom je uiteindelijk tot een veel betere beslissing. Volgens onderzoeker Jurgen Ganzevles van het Rathenau Instituut moet je niet onderschatten hoeveel ‘gewone’ mensen in korte tijd kunnen leren.

‘Burgers zijn niet zo dom als bestuurders soms denken. Uit onderzoek blijkt dat ze meestal tot dezelfde inzichten komen als experts, bijvoorbeeld als het gaat om de locatie van windmolens. Bij protesten tegen bepaalde projecten zie je dat burgers razendsnel op de hoogte zijn van voor en nadelen van bepaalde technieken. Een beetje sussen is dus niet genoeg; de overheid moet de mensen op hetzelfde niveau tegemoet treden. Spreek vooral over allerlei aspecten van een project. Hoe past het in het totaalplaatje voor energie?’ Een nóg effectiever medicijn tegen nimby is het uiteraard als burgers zelf met initiatieven komen voor groene energie.

Een mooi voorbeeld is het Schotse eilandje Gigha (spreek uit GieJa), waar de inwoners zelf drie tweedehands wind molens hebben neergezet. De energie van die molens leveren de eilanders terug aan het net en ze krijgen korting op de stroom die ze zelf afnemen. Wat de doorslag heeft gegeven, is de manier waarop de eilanders de molens beheren: samen.

Waar je ook windmolens wilt neerzetten, er zullen altijd mensen zijn die het niet mooi vinden. In een dorp in Noorwegen waren mensen ook bezig met allerlei groene energievormen. Daar had iedereen ruzie met iedereen, omdat windmolens en biovergassers daar allemaal in privaat eigendom waren. Iedereen had zijn eigen projectje en irriteerde daarmee zijn buurman die alleen de overlast had en niet de baten. De oplossing: doe het samen. Bouw niet vijf kleintjes, maar liever één grote molen.

Dit artikel is een samenvatting uit Flux, tijdschrift van het Rathenau Instituut

2013-01-22
Bron: iNSnet








16 januari 2013

Groen bedankt reinigingsdienst voor schoonmaken fietspaden

Vorige nacht kleurde de eerste sneeuw van het jaar alles mooi wit. Voor fietsers is het niet altijd een pretje om door de sneeuw te moeten. Groen ging een bedankje afgeven aan de reinigingsdienst voor hun grote inzet in het vrijmaken van fietspaden.

Sinds een aantal jaar wordt er bij sneeuwval in Leuven ook werk gemaakt van het ruimen van fietspaden, en dat is een positieve evolutie. Fietsers zijn immers extra kwetsbaar bij sneeuwweer

Raadslid Fatiha Dahmani wilde de medewerkers van de reinigingsdienst speciaal bedanken voor hun grote inzet, en ging vanmiddag bij hen langs om een fruitmand af te geven.

Fatiha Dahmani: “We waarderen heel erg dat er vanmorgen al zo hard gewerkt is om fietspaden vrij te maken. Deze mensen verdienen echt wel een extra bedankje. We hopen ondertussen dat ook de Vlaamse overheid het nodige zal doen om te zorgen voor veilige fietsroutes op de gewestwegen.”